关闭

澳际学费在线支付平台

荷兰语学习之荷兰语动词.

刚刚更新 编辑: 荷兰 浏览次数:641 移动端

  荷兰语学习之荷兰语动词。荷兰语学习,对于初学者来说,学习荷兰语言并非一件易事。学习荷兰语言要从最基础的学起,不管是荷兰语发音、音标还是荷兰语单词,学生都要做到详细了解。下面是对于荷兰语单词中动词的介绍,希望对你学习荷兰语言有所帮助。

  学习荷兰语言中的动词用法如下:

  Give the correct form of the verb, in the Present Tense, the Past Tense, and the Present Perfect Tense:

  1. 荷兰语学习Ik (zijn) (g)een meisje.

  Ik ben een meisje. Ik was een meisje. Ik ben een meisje gewesst.

  2. 学习荷兰语言Mary (zijn) ook een meisje.

  Mary is ook een meisje.Mary was ook een meisje. Mary is ook een meisje gewesst.

  3. (Zijn) jij een man of een vrouw?

  Ben jij een man of een vrouw? Was jij een man of een vrouw? Ben jij een man of een vrouw gewesst?

  4. Hij (hebben) een goed boek.

  Hij het een goed boek. Hij had een goed boek. Hij het een goed boek gehad.

  5. (Hebben) jij ook een mooi boek?

  Heb jij ook een mooi boek? Had jij ook een mooi boek? Heb jij ook een mooi boek gehad?

  6. De jongen (wandelen) in de tuin.

  De jongen wandelt in de tuin. De jongen wandelde in de tuin. De jongen het in de tuin gewandeld.

  7.荷兰语学习 Mary (werken) in de stad.

  Mary werkt in de stad. Mary werkte in de stad. Mary het in de stad gewerkt.

  8. (Luisteren) jullie naar de radio?

  Luisteren jullie naar de radio? Luisterden jullie naar de radio ? Hebben jullie naar de radio geluisterd

  9.学习荷兰语言 Philip (luisteren) niet.

  Philip luistert niet. Philip luisterde niet. Philip het niet geluisterd.

  10. Hij (praten) te veel.

  Hij pratt te veel. Hij pratte te veel. Hij het te veel gepratt.

  11. De atleet (oenen) elke morgen (morning).

  De atleet oent elke morgen. De atleet oende elke morgen. De atleet het elke morgen geoend.

  12. 荷兰语单词学习Waar (planten) je vader de boom?

  Waar plantt je vadar de boom? Waar plantte je vadar de boom ? Waar hebt je vadar de boom geplantt

  13. Ik (kennen (to know a person) de vrouw niet.

  Ik kenn de vrouw niet. Ik bennde de vrouw niet. Ik heb de vrouw niet gekennd.

  14. Suzan (branden) haar vinger.

  Suzan brandt haar vinger. Suzan brandde haar vinger. Susan het haar vinger gebrandd.

  15. (Zagen (to saw, cut) jij het hout voor het vuur?

  Zag jij het hout voor het vuur?Zagde jij het hout voor het vuur? Heb jij het hout voor het vuur gezagd.

  16. (Wonen) (to live) je vriendin in Grand Rapids?

  Woon je vriendin in Grand Rapids? Woonde je vriendin in Grand Rapids? Het je vriendin in Grand Rapids gewoond.

  17. Nee, zij (wonen) in Grand Haven.

  Nee, zij woont in Grand Haven. Nee, zij woonde in Grand Haven. Nee, zij het in Grand Haven gewoond.

  18. Ik (pakken) het boek van de tafel.

  Ik pakk het boek van de tafel. Ik pakkte het boek van de tafel. Ik heb het boek van de tafel gepakkt.

  以上就是澳际为大家整理荷兰语学习之荷兰语动词的资讯,非常实用。更多学习荷兰语言资讯、资料尽在澳际。如果大家还有相关的荷兰语单词用法问题需要了解,欢迎拨打澳际留学的免费咨询热线400-601-0022进行咨询,或者点击页面的“在线咨询”与顾问老师直接对话。

  • 澳际QQ群:610247479
  • 澳际QQ群:445186879
  • 澳际QQ群:414525537